<
Retour à la liste

Taks op effectenrekeningen: oude wijn in nieuwe vaten?

0,15% taks op effectenrekeningen van meer dan 1 miljoen

De taks op effectenrekeningen of abonnementstaks is een jaarlijkse belasting van 0,15% op beleggingen in effecten. De taks werd nog maar recent ingevoegd in het wetboek en het is nog even afwachten of hij de proef met de grondwet doorstaat. Deze nieuwe wet voert aangifteverplichtingen in voor verschillende categorieën belastingschuldigen en voorziet in antimisbruikbepalingen.

Wat is de taks op effectenrekeningen?

Een effectenrekening is een rekening waarop financiële instrumenten mogen worden gecrediteerd of gedebiteerd, ongeacht of de rekening wordt aangehouden in onverdeelde eigendom of in gesplitste eigendom. 

– – – – – – – READ MORE – – – – – – – 

De taks op effectenrekeningen treft effectenrekeningen met een waarde boven de één miljoen euro. Wie effectenrekeningen heeft waarvan de waarde lager is, betaalt deze belasting dus niet.
De wet interpreteert de effecten ruim. Daarom gaat het zowel om taks op de financiële instrumenten als geldmiddelen op de effectenrekening: aandelen, obligaties, opties, swaps en trackers.
 
In tegenstelling tot de vorige effectentaks, richt de nieuwe versie zich op elke individuele effectenrekening afzonderlijk

Wie betaalt de taks?

De wet viseert de effectenrekening zelf maar onderscheidt toch drie categorieën belastingschuldigen: de Belgische tussenpersonen, de aansprakelijke vertegenwoordigers en de titularissen van de rekening zelf. 

  • De tussenpersonen zijn de financiële instellingen, beursvennootschappen, nationale banken, beleggingsondernemingen en centrale effectenbewaarinstellingen
  • Een aansprakelijke vertegenwoordiger van een buitenlandse instelling verbindt zich hoofdelijk tegenover de Belgische Staat tot de aangifte en de betaling van de taks
  • De titularissen van de effectenrekeningen vormen de laatste categorie en kunnen zowel een natuurlijke persoon, een rechtspersoon als een oprichter van een juridische constructie zijn

Als algemene regel geldt dat de Belgische tussenpersonen instaan voor de inhouding, de aangifte en de betaling van de taks.
Die inhouding werkt bevrijdend voor de titularis. In alle andere gevallen staat de titularis zelf in voor de aangifte. Dat is bijvoorbeeld zo als er geen Belgische tussenpersoon is omdat de effectenrekening in kwestie door een buitenlandse bank wordt aangehouden. Hierop bestaat een uitzondering als de buitenlandse instelling een erkende aansprakelijke vertegenwoordiger in België aanstelt.
 
Voor Belgische inwoners is de vestigingsplaats van de tussenpersoon irrelevant. Voor niet-inwoners is de taks pas verschuldigd als hun rekening wordt aangehouden bij een Belgische tussenpersoon.  Wordt een effectenrekening door meerdere titularissen aangehouden, dan is elke titularis hoofdelijk tot de verplichtingen gehouden. De wet laat wel toe dat één van hen een aangifte indient voor alle titularissen.
 
De wetgever voorziet daarnaast ook in een nuance voor de geldende dubbelbelastingverdragen die de heffingsbevoegdheid op vermogensbelastingen toewijzen aan de woonstaat.

Hoeveel bedraagt de taks?

De belastbare grondslag omvat de gemiddelde waarde van de belastbare effectenrekeningen gedurende een referentieperiode die loopt vanaf 1 oktober 20XX tot 30 september 20XX+1 of tot het ogenblik waarop de rekening wordt afgesloten. De gemiddelde waarde krijgt vorm via periodieke peilingen op 31 december, 31 maart, 30 juni en 30 september.

Uiteraard tellen alleen de tijdstippen mee waarop de rekening daadwerkelijk bestond. De belastbare grondslag is met andere woorden de som van de waarden op de referentietijdstippen, gedeeld door het aantal tijdstippen. 
 
De wet voorziet in een correctie om te verhinderen dat de waarde van de effectenrekeningen ten gevolge van de heffingen zou zakken onder de 1.000.000,00 euro: de taks wordt beperkt tot 10% van het verschil tussen de kaap van 1.000.000,00 euro en de heffingsgrondslag. Bij een effectenrekening ter waarde van 1.009.000,00 euro zal de taks maximaal 900 euro bedragen.

Hoe en wanneer betalen?

De aangifte en de betaling vinden uiterlijk plaats op 20 december, de twintigste dag van de derde maand die volgt op het einde van de referentieperiode. De titularis die zelf voor de betaling en de aangifte instaat, doet dit via een elektronisch aangifteformulier. Belastingplichtigen krijgen hiervoor dezelfde termijn als die voor de indiening van de aangifte in de personenbelasting.
 
De verplichtingen moeten uiterlijk op 31 augustus van het jaar dat volgt op de referentieperiode voldaan zijn. Gebeurde de aangifte of betaling niet binnen deze termijn, dan kan de boete oplopen tot 200% vermeerderd met moratoire interesten.

Algemene antimisbruikbepalingen

Het Wetboek Diverse Rechten en Taksen kent een nieuwe algemene antimisbruikbepaling voor het hele wetboek. De wetgever voorziet daarnaast ook in twee specifieke antimisbruikbepalingen ‘op maat’ van de taks op de effectenrekeningen.


Voortaan bestaat er een weerlegbaar vermoeden van misbruik als de belastingplichtige zichzelf d.m.v. een bepaalde verrichting – die in strijd is met de doelstelling van een wettelijke bepaling of een bijhorend uitvoeringsbesluit – buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst. Dat is ook zo als de belastingplichtige door een verrichting aanspraak maakt op een voordeel in een situatie waarin de toekenning van dat voordeel strijdig zou zijn met de doelstellingen van de wettelijke bepaling. Dit op voorwaarde dat die verrichting tot doel heeft om dat voordeel te verkrijgen. De rechtshandeling zal in dat geval niet tegenwerpelijk zijn aan de fiscus. De Administratie zal belasten overeenkomstig het doel van de gefrustreerde bepaling.

Het gaat dan onder andere over het onderbrengen van een geviseerde effectenrekening in een buitenlandse rechtspersoon die de effecten vervolgens inschrijft op een buitenlandse effectenrekening of de omzetting van aandelen in effecten op naam, zodat deze niet meer op een effectenrekening worden aangehouden.

Specifieke antimisbruikbepalingen

De specifieke antimisbruikbepalingen nemen de vorm aan van een onweerlegbaar vermoeden van misbruik. Er bestaat een eerste onweerlegbaar vermoeden van misbruik bij de splitsing van één effectenrekening in meerdere effectenrekeningen die worden aangehouden bij dezelfde tussenpersoon.

De houder van een effectenrekening die binnen het toepassingsgebied van de taks valt, zal niet aan die belastbaarheid ontkomen als hij zijn rekeningen opsplitst zodat hij op elke rekening net onder de kaap van 1.000.000,00 blijft. Eenzelfde onweerlegbaar vermoeden van misbruik speelt ook bij de omzetting van belastbare financiële instrumenten naar financiële instrumenten op naam.

Volgens de parlementaire voorbereiding speelt het onweerlegbaar vermoeden niet wanneer de splitsing van de effectenrekening het gevolg is van een echtscheiding of wanneer een gedwongen onverdeeldheid ten gevolge van een overlijden beëindigd wordt. Deze nuancering blijkt evenwel niet uit de wettekst zelf.

Een jaarlijkse taks van 0,15% 

De aangepaste taks op de effectenrekeningen met een waarde van meer dan 1 miljoen euro neemt de vorm aan van een jaarlijkse abonnementstaks van 0,15%. Wie misbruik maakt, kan zich verwachten aan hoge boetes.

Geschreven door Thierry Lauwers

Bron